Als je kind oog heeft voor detail, snel afgeleid is in de klas, snel schrikt, elk vreemd geurtje oppikt en geen kleding aan wil die kriebelt, kan het zijn dat je kind hooggevoelig is. We noemen een kind hooggevoelig als het kind een gevoelig centraal zenuwstelsel heeft. Hooggevoelig zijn is een aangeboren karaktereigenschap, het is erfelijk. Dus de vader en /of de moeder is ook hooggevoelig. Een gevoelig zenuwstelsel heeft tot gevolg dat je eerder stress ervaart.

Als je kind te veel prikkels binnenkrijgt dan kan het té vol in het hoofd worden. Je kind kan boos worden of ruzie maken wanneer hij zich machteloos voelt omdat hij te veel prikkels binnen heeft gekregen zonder te weten hoe hiermee om te gaan. Ook kan het in het hoofd zo druk zijn dat een kind helemaal naar binnen keert. Een kind trekt zich terug en gaat kleuren, voor zich uit staren of gamen om het hoofd weer leeg te krijgen.

Een kind is het meest geholpen met opvoeders die het kind onvoorwaardelijk accepteren. Als ze zelf moeite hebben met hun gevoelige kant is het belangrijk om daaraan te gaan werken. Zowel voor je zelf als voor je kind.

Kinderen kunnen spelenderwijs leren om niet alle prikkels meer binnen te laten komen. Als ze wel te veel prikkels hebben opgepikt leren ze deze zelf weer af te voeren. Ze krijgen handvatten om met hun gevoel om te gaan en daar groeit hun zelfvertrouwen door.

Het leuke van werken met hooggevoelige kinderen is dat ze heel creatief zijn en een fijn gevoel voor humor hebben. Het zijn denkers die prachtige vragen formuleren. Vaak bedenken ze zelf hele originele oplossingen voor hun problemen.